PV OESO Nieuwsbrief - april 2022
VOORWOORD
De moderne klassenstrijd gaat tussen de oude en de nieuwe gevallen, zo schreef ik als stelling bij mijn proefschrift, zo’n dikke 25 jaar geleden. De Franse presidentsverkiezingen lijken een andere klassenstrijd bloot te leggen, zij die profiteren van globalisering en vooral ook Europees denken, en zij die daar veel minder baat bij hebben, en vooral Frankrijk vooropstellen en nationalistisch denken. Bij de OESO wees Nederland hier altijd al op: wij zijn voorstander van open markten, maar mogen de ogen niet sluiten voor de ongelijke verdeling van de baten hiervan, niet tussen landen, niet binnen landen.
Het hernieuwd doordenken van globalisering krijgt door de drie grote crises stevige impulsen. Zwarte zwanen. De klimaatcrisis leidt tot denken over de carbon footprint van internationale handel: is dat eigenlijk wel adequaat beprijsd? Nee, zeker niet. Transport te land, ter zee en in de lucht zijn vervuilend, en aan de externe effecten hangt niet het juiste prijskaartje. De pandemie deed ons nadenken over de kwetsbaarheden in onze global value chains. Bedrijven dachten na over het overgaan van just in time naar just in case productie. Voorraden zijn wellicht kostbaar, maar verhogen je weerbaarheid bij crises. Diversificatie van sourcing, reshoring, bedrijven denken na over meer zekerheid van aanvoerlijnen, minder kwetsbaarheid. Ook overheden denken na over weerbaarheid, in eerste instantie in de zorg. Voorraadvorming, of het nou mondkapjes zijn of ic-capaciteit, het kost wat, maar levert ook meer weerbare systemen op. Maar het denken staat niet stil. Nieuw Europees industriebeleid, minder afhankelijk van de wereldmarkt. Europa wenst een 20% aandeel van de wereldmarkt voor chips. Daar kwakken we dan eens stevig belastinggeld tegenaan, hoewel we uit ervaring weten dat het subsidiëren van binnenlandse productie niet altijd een garantie voor succes is. Het is zeer de vraag of in een sterk cyclische markt de eigen fabricage het probleem van tekorten en overschotten zal oplossen. En toen was er de Russische invasie in Oekraïne. Van het Russische gas af, geen afhankelijkheid van twijfelachtige regimes, we moeten strategisch autonoom zijn. Een van de redenen van het in 1962 geïntroduceerde Europese landbouwbeleid was het veilig stellen van de eigen voedselvoorziening. Het GLB werd vaak hervormd en kent te betwijfelen successen. Tijdens de ministeriële vergadering van het International Energy Agency in april trok de Amerikaanse afgevaardigde de afhankelijkheid van Russisch gas direct door naar afhankelijkheid van China. Op weg naar economische blokken met eigen standaarden, waardes, principes.
Ongelijkheid, CO2-uitstoot, weerbaarheid, strategische autonomie, het zijn allemaal terechte argumenten om het huidige niveau van globalisering te doordenken. En gelijktijdig ruik je onder het mom van goede redenen de geur van protectionisme. En dat kan het antwoord niet zijn, of ben ik echt een ouderwetse econoom geworden, die de tekenen van de nieuwe tijd niet meer verstaat?
Guido Biessen, Ambassadeur, Permanent Vertegenwoordiger bij de OESO